Diabeteszorg
Wij leveren medische hulpmiddelen en ondersteuning voor diabeteszorg. Onze BIG-geregistreerde gespecialiseerd verpleegkundigen bieden zorg aan huis door heel Nederland. Hulpmiddelen die je bij ons bestelt, bezorgen wij discreet bij jou thuis. Indien je dat wenst, de volgende werkdag.
Heb je diabetes mellitus (suikerziekte) dan kan je lichaam je bloedglucose/bloedsuiker niet meer in evenwicht houden. De hoeveelheid glucose in je bloed is te hoog. Dat wordt veroorzaakt door een tekort aan het hormoon insuline of een verminderde gevoeligheid voor insuline. Of je lichaam maakt helemaal geen insuline meer.
Glucose
Glucose is een brandstof: de organen in je lichaam hebben glucose nodig om te kunnen werken. Je lichaam haalt dat vooral uit voeding. Koolhydraten die je eet, zoals in brood, suiker en aardappelen, komen als glucose in je bloed.
Insuline
Insuline is een hormoon dat in je alvleesklier aangemaakt wordt. Het zorgt ervoor dat glucose uit je bloed opgenomen wordt en alle cellen energie geeft. Gaat dat niet goed, dan is de hoeveelheid glucose in je bloed te hoog en dat is schadelijk voor je lichaam. Langdurig verhoogde glucose in je bloed kan uiteindelijk leiden tot ernstige complicaties, zoals hart- en vaatziekten, aantasting van de zenuwen, ogen en/of nieren. Een goede diabetes- of glucoseregulatie (met zo normaal mogelijke glucosewaarden) maakt de kans hierop kleiner.
Diabetes type 1
Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte waarbij je alvleesklier geen insuline meer aanmaakt. Je eigen afweersysteem heeft de insuline producerende cellen afgebroken. Je bloedglucosewaarden blijven daardoor niet op peil. Zo’n 10 tot 15% van alle mensen met diabetes heeft dit type.
Oorzaak
Diabetes type 1 ontstaat doorgaans op jongere leeftijd, vrij acuut met ziek zijn en gewichtsverlies. De precieze oorzaak is nog niet bekend. Aanleg en erfelijkheid spelen soms een rol. Ook kunnen virussen, voeding en milieufactoren een rol spelen bij de verstoring van je afweersysteem.
Symptomen diabetes type 1
- Vaker plassen en meer dorst hebben: je lichaam probeert door veel te plassen het hoge glucosegehalte kwijt te raken (uit te plassen). Daardoor krijg je meer dorst. Je kunt door veel drinken je glucosegehalte wel iets laten dalen.
- Droge mond en jeukende huid
- Veel honger hebben of juist helemaal niet
- Vermoeidheid
- Wazig zien
- Plotseling gewichtsverlies zonder duidelijke reden: als je lichaam geen energie kan halen uit je eten, zal het in plaats daarvan beginnen met het verbranden van spieren en vet. Je kunt gewicht verliezen, zelfs als je niet ineens anders bent gaan eten.
- Misselijkheid en overgeven
Behandeling
Heb je diabetes type 1, dan moet je elke dag je bloedsuiker meten, insuline spuiten of een pompje dragen. De insuline dien je bij jezelf toe via meerdere injecties per dag.
Diabetes type 2
Bij diabetes type 2 (ook wel bekend als ouderdomssuiker) reageert je lichaam minder goed op insuline (insulineresistentie) of maakt je alvleesklier minder insuline aan. Je bloedglucosewaarden zijn daardoor te hoog. 9 van de 10 mensen met diabetes heeft diabetes type 2.
Oorzaken
Het is nog steeds niet helemaal duidelijk waarom sommige mensen diabetes type 2 krijgen en andere mensen niet. Wel zijn er verschillende factoren die een rol spelen bij de ontwikkeling van diabetes type 2:
- Erfelijkheid
- Leeftijd
- Overgewicht en te veel buikvet
- Ongezonde voeding
- Te weinig lichaamsbeweging
- Roken
- Bepaald medicijngebruik: bijvoorbeeld medicijnen met corticosteroïden, zoals prednison. Als je dit medicijn gebruikt, kan je lichaam minder goed glucose verwerken.
Symptomen diabetes type 2
- Vaker plassen en meer dorst hebben: je lichaam probeert door veel te plassen het hoge glucosegehalte kwijt te raken (uit te plassen). Daardoor krijg je meer dorst. Je kunt door veel drinken je glucosegehalte wel iets laten dalen.
- Droge mond en jeukende huid
- Vermoeidheid
- Last van ogen, zoals wazig zien, dubbelzien of slecht zien, rode en branderige ogen
- Wondjes die slecht genezen
- Kortademigheid
- Pijn in je benen bij het lopen
- Terugkerende infecties zoals schimmelinfecties, blaasontsteking
Behandeling
Heb je diabetes type 2 dan is het doel om je bloedglucosewaarden zo dicht mogelijk bij de normaalwaarde te krijgen. Niet iedereen is hetzelfde en de behandeling hangt daarom af van de ernst van de situatie. Een behandelplan kan bestaan uit:
- Het aanpassen van je voeding: gezond en vaak minder koolhydraten
- Meer bewegen
- Medicatie
- Je cholesterol verlagen
- Je bloeddruk verlagen
- En soms ook insuline spuiten
Zwangerschapsdiabetes
Zwangerschapsdiabetes is een aandoening die in het tweede deel van je zwangerschap ontstaat. Zo’n 1 op de 20 zwangere vrouwen krijgt zwangerschapsdiabetes. Ben je zwanger op latere leeftijd, dan heb je meer kans op deze vorm van diabetes. In 2019 had 6,5% van de zwangere vrouwen in de leeftijd van 30-34 jaar zwangerschapsdiabetes. Van de vrouwen tussen de 40-44 jaar was dat bijna 20% (bron: Nivel).
Zwangerschapsdiabetes is van tijdelijke aard en verdwijnt meestal vanzelf meteen na de bevalling
Oorzaak
Zwangerschapsdiabetes wordt veroorzaakt door de hormonale veranderingen die optreden tijdens de zwangerschap. Als je zwanger bent, word je minder gevoelig voor insuline. Tijdens een normale zwangerschap maakt je lichaam dan extra insuline aan. Bij zwangerschapsdiabetes gebeurt dat niet of niet genoeg. Daardoor stijgt je bloedglucosespiegel. Het leidt vaak tot toename van de lichaamsomvang van de ongeboren baby. Dat kan problemen bij de bevalling geven.
Er zijn factoren die een verhoogde kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes geven:
- In je familie komt diabetes voor
- Je hebt eerder kinderen met een hoog geboortegewicht gehad (meer dan 4500 gram)
- Je hebt bij een vorige zwangerschap zwangerschapsdiabetes gehad
- Je hebt meerdere miskramen gehad
- Je hebt al voor de zwangerschap overgewicht (BMI 30 of hoger)
- Je bent van Hindoestaanse, Arabische of Noord-Afrikaanse afkomst
- Je bent ouder dan 35 jaar
- Je hebt Polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS)
Risico’s van zwangerschapsdiabetes
Zwangerschapsdiabetes leidt vaak tot toename van de lichaamsomvang van de ongeboren baby. Dat kan problemen bij de bevalling geven. Na de geboorte kan je baby te lage bloedglucosewaarden krijgen. In je baarmoeder was je baby gewend aan veel glucose, maar na de bevalling stopt die toevoer ineens en kan de bloedglucosewaarde te laag worden. Je baby moet daar enige dagen van herstellen.
Behandeling
Heb je zwangerschapsdiabetes dan zal een behandeling allereerst bestaan uit voedingsadviezen en het aanpassen van je voedingspatroon. Je moet daarbij je inname van koolhydraten goed verdelen over de dag en letten op de hoeveelheid (suikerrijke) calorieën om te voorkomen dat je extra gewicht aankomt. Dalen je bloedglucosewaarden hierdoor niet, dan word je doorverwezen naar de gynaecoloog en krijg je een verwijzing voor de internist, de diabetesverpleegkundige en de diëtist. Je gaat dan insuline spuiten.
Na de zwangerschap
Heb je zwangerschapsdiabetes (gehad), dan is er 50% kans dat je binnen 8 jaar na de zwangerschap diabetes type 2 krijgt. Met name als er sprake is van overgewicht of als diabetes in de familie voorkomt. Het is daarom belangrijk om je bloedsuiker regelmatig te laten testen. Een gezonde leefstijl waarbij je let op gezonde voeding, voldoende beweging en een gezond gewicht verkleint de kans dat je alsnog diabetes type 2 krijgt. Het advies is bovendien om een eventuele volgende zwangerschap te starten met een goed gewicht.
Het hebben van diabetes kan leiden tot vervelende gevolgen en complicaties op zowel korte als langere termijn.
Schommelingen in je bloedglucosewaarde is een terugkerende korte termijn complicatie: soms heb je een sterke stijging van glucose in je bloed (hyperglykemie, afgekort: hyper), soms heb je een sterke daling (hypoglykemie, afgekort: hypo). Beiden zijn vervelend en zorgen voor een flinke impact op je lichaam. Het is daarom belangrijk dat je ze herkent.
Op langere termijn kan diabetes schade geven aan de grote en kleine bloedvaten. Dit kan leiden tot hart- en vaatziekte, oogproblemen (retinopathie), nierproblemen (nefropathie), schade aan je zenuwstelsel (neuropathie), problemen met je gewrichten en een diabetische voet. De kleinste bloedvaten raken als eerste beschadigd.
Hyper
Hoe herken je een hyper?
Je bloedglucose bij een hyper is boven de 10 mmol/l. De klachten die je bij een hyper hebt, verergeren naarmate je bloedglucosespiegel stijgt.
- Veel plassen
- Dorst
- Droge mond
- Vermoeidheid
- Plotselinge stemmingswisselingen
- Humeurig
- Misselijkheid en overgeven
Als de hyper steeds erger wordt, kun je flauwvallen of zelfs in coma raken. Bij heel ernstige hyper heb je een diepe ademhaling en kan je adem naar aceton ruiken. Bel dan meteen 112.
Hoe krijg je een hyper?
- Te veel eten of drinken
- Te weinig insuline inspuiten
- Verkeerde insuline spuiten (kortwerkende en langwerkende verwisselen)
- Een ander eetpatroon
- Ziek zijn/ergens een ontsteking in het lichaam hebben
- Een defecte insulinepomp
Wat moet je doen bij een hyper?
Je lichaam wil zelf het teveel aan suiker in je bloed kwijtraken door veel te plassen. Door veel te blijven drinken (niks zoets!) help je je lichaam daarbij en voorkom je eventuele uitdroging. Ook lichte beweging zoals wandelen of rustig fietsen is goed, omdat je spieren bloedsuiker verbranden. Maar let op: bewegen wordt afgeraden als je bloedglucosewaarde te hoog is. Bewegen helpt alleen bij een lichte verhoging tot max. 15 mmol/l. Gebruik je insuline, dan moet je meestal extra insuline toedienen. In overleg met jouw arts of diabetesverpleegkundige spreek je af hoeveel extra.
Hypo
Hoe herken je een hypo?
Je bloedglucose bij een hypo is onder de 4 mmol/l. Dit komt vooral voor bij mensen met diabetes die insuline gebruiken. Je herkent een hypo aan de volgende klachten:
- Zweten, trillen, duizeligheid
- Hartkloppingen
- Snel geïrriteerd zijn
- Plotselinge stemmingswisselingen
- Moeite met concentreren
- Hoofdpijn
- Vermoeidheid
- Hongerig gevoel
In ernstige gevallen kun je het bewustzijn verliezen. Iemand moet dan 112 bellen.
Hoe krijg je een hypo?
- Te weinig eten
- Te laat eten
- Groot energieverbruik (bijvoorbeeld bij sporten)
- Gebruik van alcohol
- Gebruik van andere medicijnen in combinatie met diabetesmedicatie
- Te veel insuline spuiten
- Verkeerde instellingen van je insulinepomp
- Te sterke werking van je tabletten
Wat moet je doen bij een hypo?
Voel je een hypo aankomen, eet of drink dan snel iets zoets (niet light). Snelwerkende koolhydraten verhogen je bloedglucosewaarden. Zoals:
- Druivensuiker/dextrose
- Frisdrank (geen light)
- Limonadesiroop (geen light)
- Candybars
- Energyrepen
Na een hypo heeft je lichaam tijd nodig om te herstellen.
Sommige mensen voelen een hypo niet aankomen. Dat heet hypo-unawareness. Vraag aan je arts of diabetesverpleegkundige wat je dan kunt doen.
Een hyper of hypo voorkomen
Meten is weten. Meet regelmatig je bloedglucosewaarden en analyseer ze. Hoe beter je weet hoe je reageert, hoe beter je actie kunt ondernemen.
Je mag alles eten, maar weet wat je eet. Een streng dieet is niet nodig, maar het is wel heel belangrijk dat je gezond en gevarieerd eet. Daarnaast moet je goed weten hoeveel koolhydraten je binnenkrijgt.
Hoe beter je dat weet, hoe beter je de behandeling daarop kunt aanpassen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een vermindering van de inname van koolhydraten je bloedglucosewaarden positief beïnvloedt en schommelingen kan verminderen.
Heb je diabetes, dan zul je regelmatig je bloedglucosewaarden/bloedsuikerspiegel moeten controleren en analyseren. Hoe beter je weet hoe jouw lichaam reageert, hoe beter je actie kunt ondernemen in de behandeling van jouw diabetes. Dat betekent mogelijk ook dat je insuline moet injecteren. Met jouw arts of diabetesverpleegkundige bepaal je welke behandeling voor jou nodig is en welke hulpmiddelen je daarbij nodig hebt.
Hoogland Medical levert een verscheidenheid aan diabeteshulpmiddelen zoals prikpennen, lancetten, glucosemeters en teststrips.
Je bloedglucosewaarden meten
Je bloedsuikerspiegel controleer je met behulp van een prikpen, lancet, teststrip en glucosemeter.
- Voor je gaat prikken, was je je handen grondig met water en zeep. Vingertoppen die niet goed schoon zijn kunnen namelijk de meting beïnvloeden.
- Je schuift een teststrip in de glucosemeter. De teststrip is een smalle strip met een elektrode en een absorberende laag dat bloed kan opnemen.
- De lancet plaats je in de prikpen. Een lancet is een houdertje met een scherp dun naaldje.
- Vervolgens prik je met de prikpen in je vingertop om een druppel bloed af te nemen.
- De druppel bloed houd je tegen het absorberende deel van de teststrip aan.
- Na een paar seconden kun je in het schermpje van de glucosemeter de bloedglucosewaarde in mmol/l aflezen.
Een lancet met naaldje mag maar één keer gebruikt worden.
Wil je gebruik maken van onze dienstverlening?
Wil je meer weten over hoe ook jij volop kunt profiteren van onze expertise, professionaliteit en vooral zorgzaamheid, meld je dan bij ons aan. Wij nemen vervolgens contact met je op om jouw aanvraag samen door te nemen. Een groot deel van de hulpmiddelen die wij leveren, krijg je vergoed vanuit het basispakket van je zorgverzekeraar. Om deze hulpmiddelen te kunnen leveren, hebben wij een machtiging of recept van je (huis)arts of behandelaar nodig.